Borstvoeding

De eerste keer aanleggen
Na de geboorte van de baby komt de borstvoeding op gang. Vaak aanleggen of kolven is belangrijk voor het goed op gang brengen en houden van de borstvoeding, omdat veel vraag het aanbod stimuleert. Direct na de geboorte heeft uw baby zeer sterke zoek-, hap-, zuig- en slikreflexen. Het is daarom goed uw baby na de geboorte direct, het liefst binnen een uur, aan te leggen. Natuurlijk moeten u en uw baby hiertoe wel in staat zijn. De verpleegkundige zal u hierbij helpen, zodat u dit rustig, ontspannen en in een gemakkelijke houding kunt doen.

Aanleggen
Tips om goed aan te leggen:

neem uw baby dicht tegen u aan;

baby’s lichaam en hoofd zijn één lijn (niet in elkaar gedoken);

zorg dat het mondje net iets lager ligt dan de tepel;

breng de baby naar uw borst, niet de borst naar de baby;

streel met de tepel de lip van de baby, zodat hij zijn mond verder open doet;

leg de baby aan als hij zijn mondje wijd open heeft en zo de gehele tepelhof kan omsluiten;

als de baby de borst niet goed pakt, haal hem er dan af en begin opnieuw.

Toeschietreflex
Het toeschietreflex zorgt ervoor dat de voeding uit de borsten komt. Sommige vrouwen voelen hierbij een kortdurende stekende pijn of een tinteling, anderen voelen niets. Het toeschieten van de melk kunt u stimuleren door de baby dichtbij u te nemen en te voeden, of door te kolven in een rustige, ontspannen omgeving met aangename temperatuur. Vraag gerust om privacy als u dat prettig vindt. Voldoende rust nemen is ook van belang. Pijn van hechtingen of naweeën kan het toeschieten van de melk bemoeilijken. Pijnstillers kunnen deze pijn verlichten. Het gebruik van een enkele paracetamol is niet schadelijk voor de baby.

Goede melkproductie
Neem vooral alle rust voor het voeden. Als de baby om voeding vraagt laat hem dan niet te lang wachten. Stel zo mogelijk andere handelingen even uit. Het beste is om uw baby aan beide borsten te laten drinken. Laat hem zo lang als hij wil aan de eerste borst drinken en daarna zolang als hij wil aan de tweede borst. De volgende voeding begint u met de borst waaruit de baby het laatst heeft gedronken. Het is niet nodig tijdschema’s aan te houden, de baby laat zelf los als hij genoeg heeft. Gewoonlijk heeft een baby binnen een half uur voldoende gedronken. Blijft de baby erg lang zuigen dan is hij waarschijnlijk niet goed aangelegd.
De melkproductie wordt het beste afgestemd op de vraag van de baby als u inspeelt op de behoefte van de baby. Dit betekent niet dat u de baby verwent.

Houding
U kunt zelf het beste beoordelen in welke houding u prettig kunt voeden. Er zijn verschillende houdingen mogelijk.

Liggend op de zij
Ga zo ontspannen mogelijk op uw zij liggen, trek het hoofdkussen stevig op uw schouder. Eventueel legt u ook nog een kussen in uw rug en tussen uw benen. Uw onderste arm ligt om de baby heen of onder uw hoofd en hoofdkussen. Leg uw baby met de beentjes dicht tegen u aan. Baby’s buik tegen uw buik. Maakt uw baby zoek- en hapwegingen, dan brengt u hem met uw andere hand zachtjes naar u toe. Met een opgerolde handdoek of een dekentje in zijn rug blijft hij goed op zijn zij liggen.

Zittende houding (Madonna houding)
Hierbij gaat u ontspannen, maar wel goed rechtop zitten. Bij voorkeur in een stoel met armleuning. Zo kunt u de baby met uw arm ondersteunen. Een kussen op schoot of half op de leuning geeft uw arm ondersteuning. Zo voorkomt u dat de baby gaat ‘hangen’ en de tepel uit zijn mondje glijdt of uw tepels beschadigt.

Zittend met de baby onder de arm (bakerhouding)
In deze houding legt u uw baby op een groot kussen naast u, zijn beentjes onder uw arm door. U ondersteunt zijn hoofdje en rug met uw onderarm. Zodra de baby gaat happen brengt u zijn mondje dicht naar u toe. Deze houding is vooral geschikt voor vrouwen met zware borsten of vlakke tepels, baby’s die moeilijk drinken, bij stuwing en na een keizersnee.

Liggend op de rug
Bij heftig toeschieten van de melk en te grote melkproductie kan eventueel liggend op de rug de voeding wat rustiger verlopen.
U gaat ontspannen liggen met kussens onder uw hoofd en eventueel schouders. U legt uw baby op zijn buikje op uw buik of op een kussen naast u. Met uw hand ondersteunt u het voorhoofd van uw baby, zodat zijn neus niet in de borst zakt

Hoe vaak voeden
Een goede start is van groot belang. Door uw baby vaak aan te leggen komt de borstvoeding goed op gang. De eerste twee à drie dagen minimaal zeven, bij voorkeur tien tot twaalf keer. De verpleegkundige overlegt met u hoe vaak u gaat aanleggen, afhankelijk van uw conditie en die van uw baby. De eerste dagen huilt een baby niet altijd als hij gevoed wil worden. Let daarom ook goed op zijn zoek- en hapreflexen.
Zodra de borstvoeding goed op gang is gekomen kunt u gaan voeden op verzoek. Na ongeveer twee weken drinken baby’s geleidelijk minder lang, maar niet altijd minder vaak. Minimaal voedt u zes keer per etmaal. Zolang uw baby minder dan vijf kilogram weegt, mag de tijd tussen de voedingen niet langer zijn dan zes uur. Geeft u alleen borstvoeding, dan is nachtvoeding normaal en zelfs goed voor de instandhouding van de borstvoeding. Voedt u helemaal op verzoek, dan krijgt uw baby na een tijdje een voorspelbaar dagritme. Gewoonlijk willen baby ’s ‘s morgens minder voedingen en later op de dag juist meer. Vanaf ongeveer drie maanden zijn baby’s in staat in drie tot vijf minuten één borst leeg te drinken.

Extra vitamines
Krijgt uw baby voor meer dan de helft borstvoeding, dan heeft hij extra vitamine K en D nodig. Zuigelingenvoeding bevat deze vitamines al.
In de eerste uren na de geboorte wordt aan alle baby’s één mg vitamine K gegeven. Borstgevoede baby’s hebben daarna ook nog de eerste drie maanden dagelijks vitamine K nodig. Hiervoor schrijft de verloskundige of de arts een recept uit.
Daarnaast geeft u vanaf twee weken dagelijks 5 mcg.vitamine D. Dit is zonder recept te koop. Het is te verkrijgen op olie- en waterbasis. Voor zieke kinderen is de waterbasis beter, omdat dit bij verslikken minder schade aanricht. U kunt beter vitamine D zonder de toevoeging vitamine A kopen, omdat teveel vitamine A schadelijk is.

Bijvoeden
Gezonde baby’s met een goed geboortegewicht hebben in principe geen bijvoeding nodig. Bijvoeden verstoort het vraag- en aanbod principe en daarmee de melkproductie. Daarom is het raadzaam alleen bij te voeden als het echt nodig is.
Zieke baby’s hebben vaak wel bijvoeding nodig. Afgekolfde moedermelk heeft de voorkeur. Toch moet soms vanwege medische redenen worden bijgevoed met kunstmatige zuigelingenvoeding of water. Om verwarring van tepel en speen te voorkomen worden baby’s liever niet bijgevoed met een speen. Voeden met een kopje (cupfeeding), vingervoeden of sondevoeding, eventueel met een borstvoeding hulpset, zijn goede alternatieven. De verpleegkundige kan u hierover meer vertellen.

Regeldagen
De baby kan zogenoemde ‘regeldagen’ hebben waarop hij het totale voedingsschema omgooit. Dit gebeurt meestal rond tien tot veertien dagen, rond zes weken en rond drie maanden. De baby huilt vaker en is onrustig. De baby groeit en heeft behoefte aan meer melk. Door op deze dagen vaker te voeden, zo’n acht à tien voedingen is normaal, wordt meer melk aangemaakt, afgestemd op de grotere behoefte van de baby. Na één, twee of soms meer dagen is alles weer ‘geregeld ‘.

Verzorging van de borsten
U kunt uw borsten gewoon eenmaal per dag wassen met water zonder zeep. Het gebruik van zeep verstoort namelijk de natuurlijke weerstand van de huid. Het is belangrijk dat u een goed steunende voedings-BH draagt. Komt er tussen de voedingen door melk uit de borsten, gebruik dan katoenen zoogkompressen zonder plastic laagje. Verschoon ze regelmatig. Bij pijnlijke tepels kunt u een druppeltje moedermelk op de tepel doen, even laten drogen en daarna dun met een zalf (bijvoorbeeld Medela PureLan) insmeren.

Leefgewoonten van de moeder
Gezond eten en drinken tijdens het geven van borstvoeding is belangrijk. Het Voedingscentrum adviseert normale voeding volgens de voedingsschijf met als extra: een glas melk of plak kaas, een sneetje brood, een aardappel en ½ liter vocht. Voor de rest wordt de extra energie die nodig is om borstvoeding te geven, al tijdens de zwangerschap opgeslagen. Wel wordt geadviseerd tien mg vitamine D per dag te gebruiken. Krijgt uw baby naast borstvoeding ook zuigelingenvoeding, dan moet deze hoeveelheid worden aangepast.
Er wordt wel gezegd dat u sommige voedingsmiddelen, zoals uien en prei, niet mag eten in de periode dat u borstvoeding geeft. Dit is beslist niet waar. Sommige baby’s reageren op bepaalde voedingsmiddelen. Het is een kwestie van uitproberen op welke dingen uw baby reageert. Rauwkost en fruit kunnen met mate worden gegeten. Variatie is heel belangrijk.

Als u begint met borstvoeding geven is het een goede gewoonte om een extra glas vocht te drinken bij elke voeding. Later kunt u gewoon naar behoefte gaan drinken.
Wat u vooral niet moet doen is:

veel alcohol drinken. Alcohol komt in moedermelk terecht. Laat het daarom bij één glas bier of wijn als u toch wat wilt drinken;

veel cafeïne gebruiken. Dit maakt baby’s prikkelbaar. Cafeïne zit in koffie, maar ook in thee, chocolade en cola;

roken. Nicotine schaadt de gezondheid van moeder en kind en verhoogt bovendien de kans op wiegendood;

verdovende middelen gebruiken;

medicijnen gebruiken zonder overleg met de arts of verloskundige. Een enkele paracetamol mag u wel zonder overleg innemen.

Stuwing
In de eerste dagen na de bevalling treedt vaak stuwing in de borsten op. Dit kan zeer pijnlijk zijn. Het verdwijnt weer na enkele dagen. Vaak aanleggen en warmte, warme doeken of een warme douche, vermindert het enigszins.

Borstontsteking
Als rode, harde plekken niet meer verdwijnen na de voeding, dan dreigt een borstontsteking. Neem dan vooral veel rust, voedt vaker en houdt de borsten altijd warm. Heeft u de volgende symptomen: een grieperig, rillerig gevoel, hoofdpijn, spierpijn, pijnlijke borst en (hoge) koorts, dan heeft u waarschijnlijk een borstontsteking. Waarschuw de huisarts als de klachten na 24 uur niet verminderen.

Tepelkloven
Tepelkloven kunnen ontstaan als de baby niet goed is aangelegd. Verkeerd zuigen veroorzaakt dan een kloofje, een wondje of een blaar. Doet het voeden pijn, leg dan opnieuw goed aan. Begin met de minst pijnlijke kant. Laat de baby de tepel goed in de mond nemen. Na de voeding kunt u wat melk op de tepels wrijven en het goed laten indrogen.